Alex Vinken is geboren op 19 juni 1912. Hij was een echte 'jongen van Kirchroa', zoals Kerkrade in het plaatselijke dialect wordt genoemd. Hij groeide op in de wijk Spekholzerheide, samen met twee zussen en een broer. Alex bleef ook na zijn huwelijk met Keta in Spekholzerheide wonen. Het echtpaar kreeg twee kinderen, Leo en Finy. Een van zijn kleinkinderen is naar hem genoemd, zodat de naam Alex Vinken nog steeds voortleeft.
Spekholzerheide was in die tijd een echte mijnwerkersplaats. Praktisch alles stond in het teken van de mijnbouw. De mijnen lagen op steenworp afstand van de ouderlijke woning van Alex Vinken. De ene na de andere mijn werd in gebruik genomen, zoals bijvoorbeeld de Oranje Nassau I in Heerlen, de Willem-Sophia in Spekholzerheide, de Laura in Eygelshoven, de Oranje Nassau II in Schaesberg, de Wilhelmina in Terwinselen, de Emma in Hoensbroek, de Hendrik in Brunssum, de Oranje Nassau III in Heerlerheide, de Julia in Eygelshoven en de Oranje Nassau IV in Heksenberg. Het leven in dit gebied in Zuid-Limburg stond dus volledig in het teken van de mijnindustrie.
Mijnwerker
Er was behoefte aan arbeiders, die bereid waren af te dalen in een honderden meters diepe put om daar de steenkool los te bikken. Ook Alex Vinken ging in ‘de koel’ zijn boterham verdienen. Ook hij werd koempel (= mijnwerker). Hij werkte acht maanden ondergronds. De rest van zijn mijnwerkersloopbaan was hij bovengronds werkzaam, voornamelijk in het magazijn van de Oranje Nassau I in Heerlen en de Oranje Nassau IV in Heksenberg.
Het voordeel van het werken bovengronds was dat hij in een dienst kon werken van 's morgens acht tot 's middags vier. Deze werktijden waren voor hem gunstiger dan het werken in diensten. Nu kon hij zijn werk beter combineren met zijn hobby, het schaken.
Het was voor hem een geluk dat de directeur van de Oranje-Nassau Mijnen, ir. Felix Bianchi, zelf een verwoed schaker was (en zelfs een aantal jaren voorzitter van de Limburgse schaakbond). Hij had dus alle begrip voor de schaakambities van zijn werknemer.
Zelfstudie
Alex Vinken kwam relatief laat in aanraking met schaken. Hij maakte kennis met schaken via zijn schoonbroer Math Slangen, eveneens woonachtig in Spekholzerheide. Ze speelden vaak tegen elkaar. Maar terwijl Slangen op zijn oude niveau bleef, schoot Alex als een komeet omhoog. Na twee jaar veroverde hij al de clubtitel van de Heerlense schaakvereniging, een geweldige prestatie want er liepen geen 'kleine jongens' bij deze club rond. Een van de grote namen was regerend Limburgs kampioen W. Koblitz.
Alex Vinken wist dit te bereiken door zelfstudie. We kunnen het ons tegenwoordig welhaast niet meer voorstellen dat iemand zichzelf het schaken aanleert. Kinderen beginnen immers al op zeer jonge leeftijd met schaken en kunnen gebruik maken van goede trainers die voortreffelijke schaaklesmethodes gebruiken. Vanaf de jaren zeventig werd in Nederland voornamelijk het leerboek Jeugdschaak van Berry Withuis gebruikt voor beginners, licht-gevorderden en doorzetters. Heel wat jongelui hebben, door dit boek goed door te nemen en schaakles te volgen, het pionnendiploma, torendiploma en koningsdiploma behaald. Hierna kwam de stappenmethode Brunia/Van Wijgerden in zwang.
Alex Vinken werd niet opgeleid voor diploma's en had geen trainer of coach. Hij onderwees zichzelf. Desondanks werd hij een buitengewoon sterk schaker. Hoe zou het zijn gegaan als zijn aangeboren talent eerder was ontdekt? Als hij al tien jaar eerder was begonnen en een goede trainer had gehad? Dan zou hij nog vele malen sterker zou zijn geworden. Niemand minder dan de wereldkampioen van 1935-1937 Max Euwe had een hoge pet op van het talent van Vinken. Hij zei: „Als Vinken onder betere materiële omstandigheden was geboren en als hij in West-Nederland was geboren, dan was hij een wereldschaker geworden.”
Een andere Nederlandse topspeler, Lodewijk Prins, beschreef in 1946 de hoge verwachtingen die men van Alex Vinken mocht hebben als volgt: „Voor die hoge verwachtingen is zeker een goed argument aan te voeren, want Vinken beschikt over allerlei sterk verschillende wapenen, behendigheid in combinatie zowel als eindspel, voortvarendheid zowel als geduld en list, intuïtie zowel als kennis van de theorie, die hij met grote beslistheid en nog grotere onvermoeibaarheid in toepassing brengt”.
Artikel in Limburgsch Dagblad
In een artikel over Alex Vinken in het Limburgsch Dagblad van 2 januari 1950 werd vermeld hoe Alex Vinken met schaken begon en er werd vermeld dat hij al het werk om zich het schaakspel eigen te maken, zelf deed. Citaat uit het artikel in de krant:
Al zijn kennis van het schaken heeft hij zonder hulp, zonder leermeesters vergaard. Als schaker is hij een autodidact. Als 18-jarige jongeling begon hij te schaken en hij deed dit zoals de meeste huis-, tuin- en keukenschakers uit pure liefhebberij, maar in het geheel niet in het bezit van een degelijke ondergrond. Tegenover ervaren schakers stond hij machteloos. Maar toen het hem begon te verdrieten dat hij de enen tik na de andere kreeg, gooide hij het over een andere boeg. Het werd hem ernst. ”Ik was in 4 zetten mat, ik kende geen theorie en toen heb ik het in mijn hoofd gezet om iets te bereiken”.
Dat was in 1931, maar pas echt greep de liefde voor het spel hem ten volle aan, nadat hij op 31 januari van het jaar daarop te Heerlen in een simultaanseance tegenover de Poolse grootmeester Akiba Rubinstein in 53 zetten werd verslagen.
Deze ontmoeting met een grootmeester was voor Vinken de eerste machtige stoot in de richting van het doel, dat hij zich overigens in alle bescheidenheid had gesteld. Er volgden meer nederlagen, al schonk hem het feit dat hij in 1933 clubkampioen werd van de schaakvereniging Heerlen, grote voldoening. Hij wist zelf veel te goed, dat hij in de theorie nog zeer zwak was. „Goed, ik heb verloren”, zei hij bij zichzelf bij elke nederlaag die hij leed, „maar een volgende maal zal ik het beter doen”. En dat zwoor hij telkens opnieuw, als hij voor de kracht van een ander het hoofd had moeten buigen. Nederlagen ontnamen hem de moed niet, integendeel, ar Delpher.nlzij staalden hem in zijn voornemen om iets te bereiken. „Juist”, zo vertelt Vinken nu, „omdat ik mijn eigen weg moest vinden en geen andere leermeester had als mijn boeken, kwam ik die nederlagen allemaal te boven. Elke nederlaag prikkelde mijn activiteit. En dat wat ik nu ben, daar heb ik wel jaren voor moeten vechten. Door zelfstudie ging ik wel langzaam vooruit, maar mijn moreel werd er steeds krachtiger door.”
Voor het volledige artikel, zie Artikel Limburgsch Dagblad 02-01-1950 (= verwijzing naar Delpher.nl, Limburgsch Dagblad)
Zie ook jpg-bestand
Nationaal niveau
Ondanks dat hij relatief laat met schaken begon, autodidact was en een baan had waarbij hij hard moest werken, wist Alex Vinken in de periode 1940-1965 maar liefst 20x kampioen van Limburg te worden. Dit is een record dat misschien wel nooit meer verbeterd zal worden.
In 1951 wist Alex Vinken zelfs het Kandidatentoernooi in Amsterdam te winnen. Met 8 punten uit 11 partijen bezette hij de eerste plaats in deze voorwedstrijd om het kampioenschap van Nederland. Een hoogtepunt. Hij nestelde zich hiermee definitief bij de beste spelers van Nederland. Tweemaal mocht hij deel uitmaken van het Nederlands team: in 1952 tegen West-Duitsland en Zuid-Afrika. Zijn naam was daarmee dus ook definitief gevestigd op nationaal niveau.
Vinken-systeem
Het is een grote verdienste van Alex Vinken dat hij een bijdrage heeft geleverd aan de openingstheorie. Door zijn eigen, uitstekende manier van analyseren, zocht en ontdekte hij nieuwe nog onbetreden paden in de theorie van het Siciliaans dat ontstaat na de zetten:
1. e4 c5
2. Pc3 Pc6
3. f4
Deze zet 3. f4 werd door Alex jarenlang bij iedere gelegenheid die zich voordeed, gespeeld en in alle mogelijke varianten getest.
Door toedoen van dr. Max Euwe, die de variant analyseerde en in een van zijn twaalf vermaarde openingsboekjes publiceerde, werd de variant en de naam van de bedenker over de hele wereld bekend onder de naam Vinken-systeem.
Door deze publicatie bleef het openingsnieuwtje niet verborgen en meerdere grootmeesters zoals bijvoorbeeld de wereldtopspelers Botwinnik, Smyslov en Larsen brachten met het Vinken-systeem menige tegenstander in verwarring. Nog steeds wordt het Vinken-systeem toegepast door spelers over de hele wereld tot op het hoogste niveau.
Aan het Vinken-systeem werd een speciaal boekje gewijd door Zděnek Závodný uit Brno (Tsjechië), een actief bordschaker en correspondentieschaker, probleemcomponist, verzamelaar van schaakboeken en auteur van schaakboeken. Het boekwerkje op a5-formaat telde 32 pagina's in de Tsjechische taal, met o.a. een uitgebreide analyse van het Vinken-systeem en vele partijen waarin het Vinken-systeem wordt toegepast en partijen van Alex Vinken zelf.
Liefde voor het schaakspel
Alex Vinken was heel enthousiast en fanatiek. Hij wilde graag weten hoe zijn openingstheorie het er in de praktijk vanaf bracht. In de schaakrubriek van het Limburgs Dagblad, destijds verzorgd door dr. J. Selman uit Kerkrade (kampioen van Limburg in 1930, 1934, 1936, 1937 en 1948), liet Alex eigen partijen, van uitvoerig commentaar voorzien, publiceren en daagde iedereen uit, zowel huis- als clubschakers, om een betere verdediging of misschien wel de weerlegging van zijn openingstheorie te vinden. Ook bood hij aan, tegen wie dan ook, via de krant of door middel van correspondentieschaak, één of meer partijen te spelen en loofde voor ’n eventuele remise of winstpartij kleine geldprijzen uit!
Dit is tekenend voor wat ’n liefhebber hij was. Hij had een zeer grote liefde voor het schaakspel en een enorm doorzettingsvermogen.
Hij maakte ook meestal aantekeningen bij zijn partijnotaties. Op de afbeelding hiernaast zien we een voorbeeld van zo’n partijnotatie met een aantal persoonlijke opmerkingen.
Hier volgt een citaat uit het reeds eerder gememoreerde artikel uit de krant van 2 januari 1950. In deze passage wordt het doorzettingsvermogen van Alex Vinken beschreven:
Hij moet hard voor zichzelf en de zijnen werken. Het is zo gemakkelijk gezegd om na gedane dagtaak een schaakbord op te nemen en zich dan te verdiepen in de theorie en schaakpartijen der grote meesters te analyseren. Daar komt een geweldige dosis doorzettingsvermogen voor kijken. Begin er maar aan, om je kennis over alle factoren, die het schaakspel beheersen, te verrijken. Bestudeer de theorie maar, het middenspel, het eindspel, de tactiek. Verscherp maar je combinatievermogen, werp je maar op de strategie enz, enz….! Begin er maar aan.
Maar Vinken bezit dit doorzettingsvermogen, omdat de liefde voor het schaakspel hem zo diep in het hart zit. Om de twee dagen speelt hij een serieuze partij en altijd heeft hij de boeken bij de hand, waaruit hij zijn kennis met een nooit aflatende interesse put. Bovendien speelde hij, en speelt nog, correspondentiepartijen met schakers in Noorwegen, Denemarken, Engeland en Amerika.
Begripvolle vrouw
Alex heeft vaker opgemerkt dat hij zijn successen mede te danken heeft gehad aan het geduld en het begrip van zijn echtgenote Keta, die zich voor de hobby van haar man veel heeft moeten ontzeggen. Een succes wordt altijd behaald met dank aan een begripvolle huwelijkspartner. In de persoon van Keta had Alex Vinken iemand die hem vrij liet en alle mogelijkheden gaf om te gaan schaken wanneer het hem uitkwam.
In het hierboven genoemde artikel werd ook op fraaie wijze beschreven hoe groot de liefde van Alex Vinken voor het schaakspel was:
Voor Vinken bestaat er geen mooier spel en hij juicht het toe dat de interesse voor dit edele denkspel vooral op de scholen, op de middelbare scholen nog steeds toeneemt. „Een kind dat schaken leert, wordt geen straatjongen of – meisje” is zijn mening. En het verheugt hem evenzo, dat het schaken thans aan de OVS-ers van de Staatsmijnen wordt geleerd. Alex Vinken spreekt ten slotte met warmte over ir. F. Bianchi, directeur van de Oranje-Nassau Mijnen, die – zelf een verwoed schaker en voorzitter van de Limburgse schaakbond – hem zoveel ter wille is geweest en het hem mogelijk heeft gemaakt zich als schaker te ontwikkelen.
In het artikel in de krant omschrijft Vinken zichzelf overigens als „een open aanvalsspeler”. Hij zegt: „Maar als ik in de knel kom te zitten, ga ik in de verdediging. Je speelt tenslotte zo als je tegenstander het toelaat”.
'Eerlijk duurt het langst'
Zeer vele (schaak-)vrienden bewaren goede herinneringen aan Alex Vinken. Hij heeft op vele mensen een diepe indruk gemaakt. Zijn zoon Leo en diens vrouw Keetie, die we met het oog op het schrijven van Alex' levensverhaal spraken, houden hem in herinnering als iemand die zich helemaal aan het schaken gaf. „Hij was niet het type om te klussen, maar was graag met het hoofd bezig”, vertelt Leo Vinken, „hij was altijd bezig met het schaken, met het bestuderen van openingen en het naspelen van partijen. Hij dacht er voortdurend aan. Zelfs buiten op straat liep hij nog aan het schaken te denken en had hij partijen of varianten in zijn hoofd. Sommige mensen vroegen me wel eens wat er toch met vader aan de hand was omdat hij die mensen pardoes voorbij was gelopen zonder iets tegen hen te zeggen. Maar dat kwam doordat hij dan in gedachten verzonken was. Bovendien was hij een beetje slechthorend, dus hij had het gewoon niet in de gaten.”
Leo en Keetie Vinken typeren hun vader en schoonvader als een schat van 'n man, die heel rustig was en zelden opgewonden, behalve met carnaval als hij zich van zijn beste kant liet zien door mee te lopen in de carnavalsoptochten. Zelfs als hij thuis kwam na weer eens een partij of een eerste prijs in een toernooi te hebben gewonnen, was hij heel kalm. Hij kwam niet in een hoerastemming thuis. Hij meldde zijn prestatie niet eens. Meestal moest er naar gevraagd worden. De bescheiden Alex Vinken was goed, maar liep er niet mee te koop.
Een lijfspreuk van hem was 'eerlijk duurt het langst'. Hij kon geen onrecht zien. Je moest hem de waarheid vertellen en je moest niet proberen hem iets op de mouw te spelden.
Interviews
Alex Vinken stond als toonaangevend schaker in Limburg regelmatig in de schijnwerpers en werd enkele malen geïnterviewd. In het Limburgs Dagblad van 16 juli 1965 schreef de schaakmedewerker van die krant een vraaggesprek met Vinken. De aanleiding was het feit dat Vinken voor de 20ste keer kampioen van Limburg was geworden. Hij was met A. Notten gelijk op de eerste plaats geëindigd (beiden hadden een score van 5 uit 6) en won vervolgens de beslissingsmatch tegen Notten met 1,5 – 0,5. Hieronder citeren we uit de krant:
We bezochten de twintigvoudige Limburgse kampioen in zijn woning, Josefstr. 61 te Kerkrade-West, om een praatje te maken met dit fenomeen. Hij is een geboren en getogen Kerkradenaar. Hij is thans 53 jaar. Zijn beroep is bedieningsvakman. Als zodanig is hij reeds vele jaren werkzaam bij de Oranje-Nasaumijnen en wel op de O.N. in Heerlen.
Vraag: In welke jaren bent U kampioen van Limburg geweest?
Vinken: „Van 1940 tot en met 1959, uitgezonderd 1948. In dat jaar was dr. Selman die voor 1940 meermalen kampioen was geweest, de gelukkige.”
Vraag: Wanneer bent U met schaken begonnen?
Vinken: „Toen ik 18 was leerde ik de loop der stukken. Een jaar later, dus met 19 jaar, ben ik begonnen intensief te studeren op de openingen, middenspel en eindspel.”
Vraag: Wanneer behaalde U Uw eerste kampioenschap?
Vinken: „In 1933 werd ik kampioen van de Heerlense schaakvereniging. Ik was toen 21 jaar.
Vraag: U staat dus reeds 30 jaar aan de top van het Limburgse schaakleven. Wat kunt U onze jonge spelers aanraden te doen om tot een dergelijke succesvolle schaakcarrière te komen?
Vinken: „Studeren, studeren en nog eens studeren: openingen, eindspelen en middenspel. Partijen van meesters naspelen. Verder heel veel wedstrijden spelen; ook vluggertjes, die scherpen de geest. Ik zelf studeer nog steeds 5 á 6 uur per week. Ik doe mee aan wedstrijden van de vereniging Kerkrade en de Aachener Schachverein 1856. Van de laatste ben ik “Vereinsmeister 1965” geworden.
Vraag: Wat is Uw oordeel van het tegenwordige peil van de schakers in Limburg? Wordt er nu sterker gespeeld dan vroeger?
Vinken: „Het spelpeil in de hoogste klasse ligt beslist hoger dan vroeger. Men kent de openingen beter, om te beginnen. Verder kent men de waarde van het positioneel overwicht en men speelt er ook naar om dit te bereiken. Vroeger bekommerde men zich niet zoveel om de theorie, waardoor veel partijen reeds in het middenspel eindigden. Dat is er nu niet meer bij. De beslissing valt nu als regel pas in het eindspel. Hiervoor is een goede kennis van het eindspel vereist. Ook dit deel van het schaakspel kent men nu veel beter dan vroeger.”
Vraag: U heeft in toernooien en wedstrijden zeker ook wel tegen bekende schaakmeesters gespeeld?
Vinken: „In toernooien en in voorronden voor het kampioenschap van Nederland heb ik regelmatig tegen alle bekende Nederlandse schakers gespeeld, ook tegen Euwe en Van Schelfhout. Verder heb ik gespeeld tegen O’Kelly, Soultanbeieff, Geza Maroczy en Arturo Pomar.”
Vraag: U heeft zeker nog herinneringen aan bijzondere belevenissen bij de ontmoetingen met de grote meesters? Kunt u ons daar iets over vertellen?
Vinken: „Een aardig feit deed zich voor in 1946 in Groningen tijdens het Staunton-toernooi. Tijdens een vrij uurtje zou ik met Smyslov een potje snelschaak schuiven. Tot verbazing van Smyslov won ik. Waarop Botwinnik tot Smyslov zei: ‘net goed, wie niet horen wil moet voelen. Ik had je gewaarschuwd voor de snelschaakkunsten van deze meneer’.”
Vraag: Meneer Vinken, wat zijn Uw verdere plannen?
Vinken: „Gewoon doorgaan met schaken. Bijzondere plannen heb ik niet. Wel geloof ik, dat het nu het geschiktste ogenblik is om me terug te trekken uit de wedstrijden om het Kampioenschap van Limburg. Dit 20ste kampioenschap vind ik wel een waardig en goed besluit”.
Hiermede was ons vraaggesprek beëindigd. Wij zijn wel benieuwd, of Vinken bij bovengenoemd besluit blijft, of hij de verleiding om te trachten om ook de 21ste keer kampioen te worden kan weerstaan. Hij is jong en vitaal genoeg om nog vele jaren mee te doen. We veronderstellen dat de Limburgse schaakbond die met recht trots is op schakers als Vinken, de kampioen een flinke huldiging zal bezorgen op de jaarvergadering in september.
Voor het volledige artikel, zie: Artikel Limburgsch Dagblad 16-07-1965 (= verwijzing naar Delpher.nl, Limburgsch Dagblad)
Zie ook jpg-bestand
Onderscheidingen
Alex Vinken is enkele malen onderscheiden. Zo werd hij in 1971 koninklijk onderscheiden. Hij ontving de eremedaille in goud in de Orde van Oranje Nassau uit handen van burgemeester Smeets van Kerkrade voor zijn verdiensten op schaakgebied en voor het feit dat hij een voortreffelijk schaakambassadeur voor Kerkrade was.
In 1982 kreeg hij een eervolle vermelding bij de verkiezing 'Sportman van het jaar' in Kerkrade. Dit vanwege het behalen van het Nederlands kampioenschap voor veteranen in 1981, een titel die andermaal bewijst dat hij tot op gevorderde leeftijd tot de besten behoorde. In datzelfde jaar behaalde hij overigens nog twee andere titels, want hij werd Limburgs veteranenkampioen en clubkampioen van Kerkrade.
Overlijden op 12 januari 1983
Alex Vinken overleed plotseling op woensdag 12 januari 1983 rond 17.00 uur, thuis in Spekholzerheide. Zijn zoon Leo vertelt dat het heel snel ging. “Hij zei dat hij zich niet goed voelde, ging in een stoel zitten en vrijwel direct was hij dood. Het is naar alle waarschijnlijkheid een hartstilstand geweest. Het was voor ons natuurlijk een zware slag. Een leeftijd van zeventig jaar is te jong om te overlijden. We hadden hem graag nog heel wat jaren gegund. Hij had nog veel plezier kunnen beleven aan het schaken en aan zijn kleinkinderen, die voor hem alles waren.”
Nadat hij jarenlang voor Heerlen had gespeeld en ook lid van MSV in Maastricht was geworden, speelde hij nog tot het laatste moment bij de SV Kerkrade. In zijn laatste seizoen bereikte hij aan bord vijf voor de bondscompetitie nog een score van 3,5 uit 4. In de clubcompetitie stond hij op de tweede plaats, achter John Franssen. Een dag voor zijn overlijden speelde hij nog een partij voor de interne competitie van Kerkrade tegen Henk Temmink.
Limburg verloor een vooraanstaand en markant persoon. Ter nagedachtenis aan Alex Vinken vernoemde de Kerkraadse Schaakvereniging een jaarlijks toernooi naar hem, het ‘Alex Vinken rapidtoernooi’ dat heden ten dage nog steeds wordt gehouden.
Bij zijn overlijden schreef voorzitter G. Offermans van SV Kerkrade:
„Clubgenoten, we moeten verder met een goede vriend minder. De "Oude heer" is niet meer. Een dag van tevoren schaakte hij nog tegen Henk, twee dagen daarvoor hielp hij ons eerste team weer een stapje verder op weg naar de promotie. Mond en hart liepen over van zijn hartstocht voor het schaken. Het stimuleren van jong en oud zag hij als grootste taak. Hoeveel partijen, analyses en goede raad (die bij hem niet duur was) heeft hij ons niet gegeven?! Ik haalde hem op en bracht hem thuis. Hij hoorde bij mijn dinsdag. Het was geweldig om hem die laatste jaren onder ons te hebben. Ook voor hem!”
Artikel in jubileumboek
Een beknopt artikel over Alex Vinken werd opgenomen in het in 2002 door de Limburgse Schaakbond uitgegeven boek’75 jaar Schaken in Limburg’.
Voor dit artikel, zie Artikel in boek '75 jaar schaken in Limburg'